Blog Nieuwe crisis-taken: omgevingsanalyse & factchecking

Nieuwe crisis-taken: omgevingsanalyse & factchecking

Gepubliceerd op: 29 juni 2016

Geschreven door Roy Johannink

Afgelopen donderdag en vrijdag mocht ik gastcolleges verzorgen bij de opleiding Master of Crisis and Public Order Management (MCPM). Drie keer hetzelfde gastcollege voor elke keer een andere groepen deelnemers. In deze blog een weergave van het “gemeenschappelijke” antwoord op een van mijn opdrachten voor de deelnemers.  

Twee nieuwe taken 

Ik ben van mening dat er anno 2016 twee “nieuwe” taken in de crisisbeheersing behoren te worden ingevuld.

Ten eerste de operationele omgevingsanalyse. In 2015 heeft het IFV ook een kennispublicatie over deze nieuwe taak uitgebracht. Online en sociale media stellen burgers in staat om zelf informatie over een incident online te delen met anderen. Wat kunnen hulpdiensten met al die beschikbare informatie? Binnen het proces communicatie bestaat al de omgevingsanalist als aparte functionaris. Bij de politie zijn er eveneens aparte functionarissen of teams bezig zijn met de operationele omgevingsanalyse om informatie uit de buitenwereld naar binnen halen. Nog altijd is het geen standaard taak voor de (crisis)organisatie. Toch dienen ook andere processen in de crisisbeheersing hier over na te denken. 

De tweede taak - wat mij betreft in deze tijd van hoaxes en trollen echt onvermijdelijk - is factchecking. Op basis van al die informatie uit de buitenwereld wordt het meer en meer van belang om een goede inschatting te kunnen maken of de aangedragen informatie ook op waarheid is berust. Neem de valse video van een bewakingscamera waarop de explosie van de aanslag op Zaventem te zien zou zijn. Of geruchten rondom asielzoekers. Voor de crisisorganisatie is het van (levens)belang om te weten: is deze informatie valide? En zo ja, hoe gaan we daar mee om. Of zo nee, hoe gaan we dan daar mee om, want "if men define situations as real, they are real in there consequenties".

De opdracht: Teken de multi-crisisorganisatie met daarin deze twee nieuwe taken en uiteraard met een reden: waarom daar?

De deelnemers hebben in kleine groepjes met elkaar gediscussieerd over deze opdracht. Het resultaat van al die discussies heb ik hieronder kort proberen samen te vatten. We hebben met elkaar niet stil gestaan bij de (on)mogelijkheden of het momenteel wel of niet haalbaar is om dit op een dergelijke wijze te organiseren. 

Operationele omgevingsanalyse

Er zijn verschillende antwoorden gegeven op de positie van de operationele omgevingsanalyse binnen de crisisorganisatie.

Los van de positie van deze taak is er een algemene conclusie te trekken. Het monitoren van online en sociale media staat niet gelijk aan het analyseren van informatie. Het analyseren behoort wat de deelnemers betreft - en mij ook - te worden gedaan binnen de operationele processen. Te meer ook, omdat de binnen gehaalde informatie vaak nog handmatig dient te worden geanalyseerd. Zie ook hierna bij de positie van factchecking.

Een gedachte is om de operationele omgevingsanalyse qua monitoring te laten doen door meldkamer. Zij zijn immers ook meer met de informatie van burgers en buitenwereld bezig. Dicht organiseren bij de reguliere bedrijfsvoering dus. De duiding van de binnengehaalde informatie kan vervolgens binnen de processen plaatsvinden. De argumentatie die ik hoorde was: informatie van buiten is voor iedereen gelijk, alleen de waarde die een proces er zelf aan koppelt is anders. In die zin zou naast informatiemanagement (gevalideerde informatie van binnen) ook de operationele omgevingsanalyse (niet geverifieerde informatie van buiten) een "apart" ondersteunend informatieproces kunnen zijn voor de operationele processen.

Binnen het communicatieproces en binnen de politieprocessen zijn er eigen operationele omgevingsanalisten; toch was er niet direct een grote noodzaak om de operationele omgevingsanalyse afzonderlijk per proces te organiseren.

Ongeacht wie precies verantwoordelijk zou moeten zijn voor de uitvoering van de operationele omgevingsanalyse, waren de deelnemers het eens over het profiel van de analist. Deze moet goed op de hoogte zijn van de processen van de hulpdienst waarvoor de analyse wordt uitgevoerd. Immers, als de analist zelf een goed beeld heeft van de processen van de hulpdienst, kan die analist aan de ene kant een gedegen inschatting maken van welke informatie nodig is voor het uitvoeren van die processen. Aan de andere kant kan de analist gevonden informatie snel op relevantie toetsen.

Op basis van discussie en onderzoek is een belangrijke extra constatering: de basis van de monitoring is het weten welke informatie voor een operationeel proces van belang is. Op die manier zijn berichten uit de grote stroom aan informatie te filteren. Vanuit het zoeken naar specifieke operationele informatie is het anders zoeken naar de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. Kortom, dan het helpt om scherp te hebben welke informatie is of kan van waarde (zijn).

“Als je niet weet wat je wilt weten,  dan kom je het ook niet te weten.” 

Factchecking

Qua factchecking waren de deelnemers er onderling snel uit. Het is een taak met grote waarde voor de crisisorganisatie. Factchecking zou niet een aparte functionaris behoeven te worden, maar passen bij de functie van de operationele omgevingsanalist of de informatiemanager. Deze twee functies dienen met elkaar in staat te zijn om te bepalen of er een discrepantie bestaat tussen de gevalideerde informatie binnen en de niet gevalideerde informatie buiten. Immers: de een is verantwoordelijk voor de informatie binnen en de ander voor buiten. Zij kunnen daarmee aangeven: is deze informatie waar of niet waar, of zijn/moeten we dit nog (aan het) uitzoeken? Op deze wijze is een gevalideerde bijdrage leveren aan de beeldvorming waarop de besluitvorming kan worden gebaseerd.

Beide functionarissen zijn daarbij niet (altijd) in staat op basis van interne bronnen de feiten van fictie te scheiden. Factchecking is daarmee meer een taak van de gehele crisisorganisatie. Alleen binnen een operationeel proces is te bepalen welke informatie extra nodig is om fictie van feiten te scheiden. Elk proces gebruikt daarvoor haar eigen specifieke kennis, bronnen, mensen en vaardigheden om het complete gevalideerde beeld te krijgen.

Als het dan toch een aparte functionaris moet worden, dan stelen de deelnemers zich iemand voor die goed op de hoogte is van de totale crisisorganisatie inclusief alle operationele processen. Deze persoon kan actief zorgdragen dat factchecking effectief en efficiënt gebeurd. Hij of zij zorgt daarmee niet zelf voor het controleren van de feiten, maar juist dat deze taak door iemand wordt gedaan. Neem als voorbeeld een gerucht over een overleden persoon. De zogenaamde “factchecker” kan operationele diensten extra stimuleren om binnen hun eigen organisatie zorg te dragen of er informatie bekend is over een overledene. Denk aan een ziekenhuis waar iemand kan overlijden. Of een forensisch arts die vaststelt of iemand nog leeft. Of bij de meldkamer waar het gevalideerde bericht van overlijden is binnengekomen. Afhankelijk van de situatie zal de “factchecker” dus moeten kunnen inschatten waar in de (crisis)organisatie het gerucht is te ontkrachten of dat het is te bevestigen als een feit. Maar eerlijk gezegd: of het een aparte functie moest zijn? Liever niet; het is al druk genoeg in de crisisorganisatie. Het zou eerder een neventaak kunnen zijn van de informatiemanager, althans volgens enkele deelnemers.  

Verder discussiëren

Deelnemers MCPM 5: mocht ik nog zaken vergeten zijn in deze blog, dan hoop ik dat jullie ze aanvullen. Aan alle geïnteresseerde lezers: ik ben benieuwd of jullie de discussie herkennen en/of wellicht best practices en/of worst cases hebben. Dank voor de (aanvullende) reacties.

De deelnemers mochten overigens ook bepalen: is de onderstaande video op YouTube trucage of niet? Factchecking is nodig zo bleek, want niet alle deelnemers hadden het goede antwoord. Jullie wel? Het antwoord is te vinden in de video "Sony Bravia Making of". 



Mail de redactie


Instagram