Blog Treinincident Wetteren: Lessen & dilemma's voor de Brandweer

Treinincident Wetteren: Lessen & dilemma's voor de Brandweer

Gepubliceerd op: 01 maart 2014

“We hebben veel geluk gehad”: het verhaal van de eerste OvD ter plaatse bij het treinincident in Wetteren, België.

Walter Frulleux is vrijwillig Officier van Dienst (OvD) bij de brandweer in de Belgische plaats Wetteren (nabij Gent). Op 4 mei 2013 om 02.02 werd hij gealarmeerd voor een locomotiefbrand. “Ik was nog bezig met een paar klussen voor mijn werk, ik ben eigenaar van een internationaal transportbedrijf en zodoende ook ’s nachts vaak in de weer.” Walter stapte direct de auto in en ging ter plaatse. Wat hij toen niet wist was dat niet de locomotief brandde maar 300 ton acrylonitril. Achteraf gezien was dit een van de ernstigste treinongevallen met gevaarlijke stoffen die in de laatste decennia in België – en Europa heeft plaatsgevonden.

Wij spraken met hem en mochten zijn ervaring publiek delen. Dat doen we in twee stappen. In dit tweede blog gaan we in op de grote uitdagingen om leiding te geven aan incidentbestrijding onder tijdsdruk.

Het eerste deel is te lezen op de website van Smartgovblog.com

Les 1: Neem letterlijk en figuurlijk afstand

Onderweg naar het incident had de meldkamer geen nadere informatie voor hem. Het zou nog altijd gaan om een locomotiefbrand. Maar tijdens het aanrijden zag Walter dat er meer aan de hand moest zijn. “Ik zag in de verte al een enorme vlammenzee. Ik dacht dit klopt niet. Die locomotief moet wel heel veel diesel aan boord hebben, dacht ik.” Walter hield desondanks vast aan het scenario brand in een diesellocomotief. Na ongeveer vijf minuten kwam hij ter plaatse. “Toen ik aankwam zag ik helemaal geen trein. Ik wist op dat moment niet dat er ketelwagons bij betrokken waren. Ik zag alleen een enorme vlammenzee. Ik schat in een vuurfront van 300 meter. Je kon gewoon bijna niets zien vanwege de felheid van het vuur. Het was intens heet. Ook de beek naast het spoor stond in de brand. Je kon niet gemakkelijk dichterbij komen.”

Walter had daardoor niet in de gaten wat wel op de foto is te zien, namelijk dat de diesellocomotief (met koplamp aan) niet bij de brand was betrokken. Het gevoel dat hij tijdens het aanrijden nog duidelijk had gevoeld – ‘dit klopt niet’ – veranderde ter plaatse in een ‘actiehouding’. Er ging volgens Walter een soort knop om in zijn hoofd. ‘Het was een soort klik. Ik handelde op de automatische piloot. Voor mijn gevoel ben ik heel koel gebleven. Ik raakte niet in paniek.” Walter denkt achteraf dat hij vanaf dat moment puur op adrenaline heeft gedraaid. Het werk ging achter elkaar door. Uiteindelijk 52 uur aan een stuk.

Er was geen tijd meer voor reflectie. Hij ging op de ‘automatische piloot’. En dat betekende: actie! De eerste ploegen moesten de woning die langs het spoor stond koelen, Walter gaf opdracht om de bovenleiding van het spoor te laten afschakelen en hij gaf ‘algemeen alarm’ zodat er voldoende ploegen zouden arriveren. Hierdoor nam hij onvoldoende tijd voor beeldvorming. Zonder te weten dat het een incident met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen was deed de brandweer haar werk.

Les: Zolang het om incidenten gaat waar een brandweer ploeg mee vertrouwd is – een woningbrand of een grote brand in een loods – dan is er in de regel voldoende ervaring om het incident snel en intuïtief ‘te lezen’. Maar dit was geen normaal incident. Niemand van de aanwezigen was qua ervaring of kennis in staat om dit incident snel te duiden. Het was beter geweest als dit vrij snel in het incident was erkend, maar dat is voor de brandweer heel moeilijk. Zij is namelijk niet alleen (te) sterk actiegericht maar ook opgeleid met het idee dat ze alle incidenten moet aankunnen. Dit moet volgens ons veranderen. Een generieke brandweer kan zeer ingewikkelde incidenten niet aan. Brandweermensen zouden volgens ons ook moeten leren om, ondanks de adrenaline, hun gevoel – ‘ik dacht dit klopt niet’ – serieus te nemen en te vertalen in de opdracht: ‘afstand bewaren, eerst beeldvorming en dan pas inzetten.’ Wij denken dat het verstandig is als de brandweer bepaalde incidentkenmerken leert herkennen als stopsignalen die een langzamer tempo en een reflectieve houding noodzakelijk maken. Als dit in onvoldoende mate gebeurd, zoals tijdens dit incident, kunnen er zeer gevaarlijke situaties ontstaan.

Les 2: Het is oké om van een afstand toe te kijken

Na ruim 30 minuten ging Walter op verkenning. Een bekende van hem (geen brandweerman) die ook ter plaatse was bij het incident, liet hem zien hoe je door het weiland, parallel aan het spoor, dichterbij de trein kon komen. Walter zag dat meerdere ketelwagons in de spoorsloot lagen en in de brand stonden. Ook zag hij dat een aantal wagons nog niet in brand stond maar dat deze wel werd aangestraald. Hij liep vervolgens terug naar de weg om een enkele eenheden het weiland op te dirigeren. Deze eenheden kregen de opdracht een waterkanon gereed te maken om de nog niet brandende ketelwagons te koelen. De andere eenheden die al ter plaatse waren kregen de opdracht om voor waterwinning te gaan zorgen. Tijdens het opstellen van het kanon vond een enorme explosie plaats. “Een van de wagons was opengescheurd. Er volgde een steekvlam van meer dan 30 meter hoog.” Walter gaf hierop onmiddellijk de opdracht aan zijn eenheden om terug te trekken en achter de tankautospuit te schuilen. De kanonnen waren op dat moment nog niet in werking en ook was er nog onvoldoende water. In overleg met een collega brandweerofficier besloot Walter na enige tijd om weer door te gaan met het plaatsen van het kanon. “Ik wilde het incident onder controle krijgen. Je kunt als brandweer niet van een afstand gaan toekijken hoe een incident zich ontwikkelt”. Het kanon werd opgesteld en aangezet, maar de manschappen mochten er niet bij blijven staan van Walter. Op dat moment had Walter nog totaal geen idee welke gevaarlijke stoffen in de ketelwagons zaten. Hij was zich hiervan bewust en besloot daarom dat de brand niet geblust mocht worden, maar dat de niet brandende wagons moesten worden gekoeld. Dat was voor hem ‘de enige logische tactiek’. Zo is het hem geleerd. Achteraf stelt hij dat deze overwegingen vrij instinctief opkwamen en direct tot beslissingen leidden. Walter vindt dat hij en zijn team veel geluk hebben gehad.

Les: Zolang het binnen de brandweerwereld not done is om op een afstand te staan kijken hoe het incident zich ontwikkelt is er onvoldoende flexibiliteit om op een weloverwogen manier de risico’s van het incident te managen en de best passende tactiek te kiezen. Wij geven hiermee geen antwoord op de vraag of de schade kleiner of groter zou zijn geweest als de ketelwagons niet direct waren gekoeld. Ons punt is dat hetmogelijk moet zijn om niets te doen. Sterker, dat het bij zeer ingewikkelde incidenten beter is om eerst niets te doen en na te denken.

Les 3: Experts snel inzetten

“Rond 2:45 uur kregen we cruciale informatie van de politie. Zij hadden de bestuurder van de trein opgepakt. De beste man had nog geprobeerd om met een handblusser de beginnende brand te blussen. Ik kreeg van de politie de stoffenlijst overhandigd die zij van de bestuurder hadden gekregen. Pas toen wist ik dat de brandende ketelwagons gevuld waren met acrylonitril (een licht ontvlambare en zeer giftige stof) en dat er in de niet brandende ketelwagons butadieen en aluminiumtriethyl zat.” Walter kende deze stoffen niet en wist ook niet hoe je een brand met deze stoffen zou moeten bestrijden. Deze kennis en vaardigheden zaten niet verwerkt in de opleidingen die hij heeft gevolgd. Door het chemiekaartenboek te raadplegen, achterhaalde Walter dat de acrylonitril kankerverwekkend was en dat contact met de stof zoveel mogelijk vermeden moest worden. “Ik heb daarop benadrukt bij mijn onderofficieren dat manschappen ademlucht moesten dragen en zoveel mogelijk op afstand van de wagons moesten blijven. Maar ja, toen waren we wel ruim drie kwartier ter plaatse en hadden we eigenlijk al teveel risico’s genomen.” Intuïtief bedacht Walter dat het een goed idee zou zijn om de crashtenders van luchthaven Zaventem te laten komen. “Ik heb dat ingebracht tijdens het motorkapoverleg. Die crashtenders kunnen schuim afbrengen van een grote afstand.” Toevallig had de zonecommandant net een cursus gekregen waarin hij geleerd had dat bij dergelijke incidenten de bedrijfsdeskundige van BASF Antwerpen ingeschakeld moest worden en dat deze de operationele leiding zou krijgen. In het motorkapoverleg werd daarom besloten om via het Ministerie van Binnenlandse Zaken BASF ter plaatse te laten komen. Om 03.15 uur wordt de bijstandsaanvraag gedaan. Uiteindelijk arriveerde het materieel van BASF, waaronder een speciaal blusvoertuig met een capaciteit van 8000 liter per minuut, rond 5 uur in de ochtend.

Les: Het duurt 75 minuten voordat de aangewezen expert wordt gealarmeerd. Als vanaf het begin meer aandacht was geweest voor duiding van het incident en een bewust keuze voor de te volgen tactiek en werkwijze dan had dat volgens ons minder lang geduurd. Bij ingewikkelde incidenten is het cruciaal om zo snel mogelijk experts ter plaatse te hebben en eerst na te denken en dan pas te handelen.

Les 4: manage vanaf het begin het vervuilde koelwater

Rond vijf uur in de ochtend had Walter opdracht gegeven aan twee collega’s om zich bezig te gaan houden met het verontreinigde koelwater. “Het koelwater was vanaf het begin van het motorkapoverleg een thema. Ik had gehoord van een collega dat het vervuilde koelwater via de spoorbeek richting de Schelde liep. Dat was een onwenselijke situatie. Daarop is besloten om twee kilometer verderop de spoorbeek af te dammen met behulp van zandzakken. Maar juist hierdoor werd de situatie erger. Door de enorme hoeveelheid koelwater overstroomde de spoorbeek en kwam verontreinigd koelwater in de riolering terecht.” Pas later in het incident kreeg Walter te horen dat verontreinigd koelwater over de zandzakken liep. “Acrylonitril is lichter dan water. Mijn idee was daarom om een tweede dam te bouwen met onderin een plastic buis, zodat het water onderin de beek zou kunnen weglopen en de acrylonitril in de beek zou blijven staan. Ik heb op dat moment gevraagd aan de civiele bescherming of zij met pompwagens het product uit de spoorbeek wilden pompen. Maar dat heb ik allemaal ter plekke bedacht. Ik heb hier nooit op gestudeerd.” 

Omstreeks negen uur kreeg Walter tijdens het CP-OPS overleg (Commandopost Operaties, het equivalent van het Nederlandse COPI) dat in eerste instantie plaatsvond in een café van Wetteren te horen dat de waterzuivering een vervuiling had gedetecteerd. “Iemand van de rioolzuivering vertelde dat de biologische zuiveringsfilters werden aangetast door een chemische stof. Ik kreeg toen opdracht van de directeur CP-OPS (de leider COPI) om te onderzoeken wat er aan de hand was.” Bij het zuiveringsstation aangekomen rook Walter onmiddellijk dat er acrylonitril in het water zat. “Je rook de amandel. M’n lippen begonnen onmiddellijk te tintelen.” Walter en een medewerker van de rioolzuivering vertrokken onmiddellijk uit het pompstation. Walter begreep er niets van. Hoe kon de verontreiniging zich zo snel verspreid hebben dat deze een zuiveringsstation had bereikt? Walter en de medewerker van de rioolzuivering besloten alle rioolputten vanaf het zuiveringsstation tot en met de brandende trein te gaan inspecteren. Groot nadeel was dat de medewerker van de rioolzuivering een invaller was en daardoor geen lokale kennis had. Dit zorgde ervoor dat het enige tijd duurde voordat Walter en de medewerker van de zuivering de rioolputten hadden gevonden. Bij iedere putdeksel die Walter opende, rook hij steeds dezelfde geur van amandel en kreeg hij onmiddellijk hoofdpijn. Pas toen Walter en de medewerker van de rioolzuivering vlakbij de brandende trein waren, begonnen ze langzaam te begrijpen hoe de vervuiling zich zo snel kon verspreiden. “De medewerker van het waterbedrijf wees mij op het pompstation naast de spoorwegtunnel. Ik dacht: oh nee, het is niet waar. Niemand had er aan gedacht dat dit pompstation het vervuilde water oppompte en door het rioolnetwerk van Wetteren verspreide.” Walter opende de putdeksel naast het pompstation, rook onmiddellijk de amandel en kreeg acute hoofdpijn.

“De spoorwegtunnel was het diepste punt. Het bleek het afvoerputje voor het omliggende gebied te zijn. De put had een capaciteit van 60.000 liter regenwater. Ik realiseerde me toen dat de hele put vol moest staan met het verontreinigd koelwater.” Walter vroeg aan de medewerker van de rioolzuivering of hij de pomp kon uitschakelen. Maar de medewerker beschikte niet over de juiste spullen om dit te doen. Walter haalde daarom een koevoet uit de commandowagen en brak de elektriciteitskast van het pompstation open, zodat hij vervolgens het stroom kon afschakelen.

Les: Bij dit soort zeer grote ‘vuile branden’ is het koel- en bluswater altijd een issue. Daarom is het verstandig om altijd vanaf het begin het waterbedrijf te alarmeren. Zij hebben noodzakelijke expertise voor het managen van dit milieurisico. Het is cruciaal om dit risico van begin tot eind te managen en te laten meewegen in de keuze voor een tactiek.

Bron: http://smartgovblog.com



Mail de redactie


Instagram