Blog Kind te water

Kind te water

Gepubliceerd op: 22 oktober 2015

Het is een rustige dienst. Mijn collega en ik zijn net even in het politiebureau, wanneer we opgeroepen worden door de meldkamer. Er is een klein kind te water geraakt. Direct tegenover het bureau in een park, op ongeveer 200 meter van het bureau. Het kind heeft mogelijk al enige tijd in het water gelegen, de begeleiders zijn haar uit het oog verloren. De schrik slaat me om het hart en in een persoonlijk record leg ik de 200 meter af.

Vlak bij het water trek ik al rennend mijn jas uit en laat deze vallen. In het water staat een vrouw met een klein kind. Ik pak het kind, een klein meisje, direct van haar over. Het hummeltje is kletsnat en hangt als een lappenpop in mijn armen. Ze is lijkbleek en er is geen teken van leven. Slootwater en drek druipen van het kleine lichaampje. In een flits denk ik aan mijn eigen kinderen en zie hun gezichten terwijl ik naar het kindje kijk. Ik kan niet beschrijven wat er door me heen gaat, maar ik moet mezelf tot de orde roepen om door te kunnen gaan. Ik draai me om en haast me naar het voetpad, een meter of drie terug. Ik leg haar op het asfalt, om een stabiele ondergrond te hebben voor de reanimatie. Gelijktijdig duiken twee collega’s aan weerszijden van het kindje naast me om haar te reanimeren. Normaal gesproken zou ik het niet prettig vinden als collega’s mijn werk ongevraagd overnemen, maar nu heb ik er een soort van vrede mee. Ik kijk naar hen en ben bang dat het meisje het niet gaat overleven. Ik voel boosheid en frustratie… Waarom zo’n kleine meisje?

Een van de twee collega’s naast het kindje heeft ondertussen telefonisch contact met de centraliste van de Centrale Post Ambulancedienst die van alles vraagt en aanvullende aanwijzingen geeft. De andere collega reanimeert het meisje. In de verte hoor ik het geluid van een naderende ambulance. Het klinkt me als muziek in de oren. Kort nadat de ambulance is aangekomen, arriveert ook nog een motorambulance. Fijn, professionele hulp. Snelle, maar routinematige handelingen volgen.

Ondertussen noteer ik de gegevens van de begeleiders van het meisje en zij vertellen me wat er is gebeurd. Het valt hen zwaar hun verhaal te doen, want begrijpelijkerwijs zijn ze erg geëmotioneerd. Wat ik eruit begrijp is dat een van de begeleiders was ‘ingeleend’. De eigenlijke begeleider van het meisje had haar even ondergebracht bij een collega. Er waren dus geen ouders bij. Ze weten niet direct wie het meisje is en waar het woont. Ik vraag ze om deze informatie snel te achterhalen, de ouders direct moeten geïnforneerd worden.

Ik hoor het ambulancepersoneel en zie hun blikken. ‘Niet verder stabiliseren.’ ‘Zo snel mogelijk vervoeren.’ Een nachtmerrie. Er wordt besloten het meisje met spoed naar een academisch ziekenhuis te rijden. We proberen begeleidende motorrijders te regelen, maar er is helaas op deze korte termijn niemand beschikbaar en langer wachten is geen optie. Het meisje wordt in de ambulance gelegd, die vervolgens met grote spoed wegrijdt.

Verdaasd loop ik terug naar het bureau. Een omstander op straat zegt wat tegen me. Ik hoor niet wat, ik ben teveel in gedachten, maar de onprettige toon waarop hij het zegt, valt me wel op. Ik kijk opzij. Blijkbaar zegt mijn blik genoeg, want de man is meteen stil. Hij stapt weer op zijn fiets en rijdt snel weg. Via de portofoon hoor ik dat collega’s de ouders van het meisje gaan informeren. Ze zijn getraceerd.

Collega’s nemen gelukkig de rest van mijn noodhulpdienst over. Ik ben te erg van slag. Op het bureau stuur ik een smsje naar huis , ik wil gewoon even horen dat mijn kinderen oké zijn. En dat is gelukkig het geval. Het geeft me een dubbel gevoel. Ik ben dankbaar voor de gezondheid van mijn eigen kinderen, maar voel mee met de ouders van dat kleine meisje. Zij zitten nu in een ziekenhuis, bij een kind dat vecht voor haar leven en misschien wel overlijdt.

Enkele dagen later hoor ik dat het meisje het boven verwachting toch heeft overleefd. Wat een goed bericht! En niet alleen voor de ouders, ook voor mij. Het meisje en haar ouders zijn de afgelopen dagen veel in mijn gedachten geweest. Maar nu valt er een last van mijn schouders. Zulke incidenten gaan niet in je koude kleren zitten!

Geschreven door:

Wijnand de Gelder

Wijnand de Gelder (44 jaar) werkt al sinds 1991 bij de politie. Via verschillende functies werd hij in 2009 verkeersmedewerker. Inmiddels zijn z’n werkzaamheden flink uitgebreid. Wijnand is op dit moment waarnemend wijkagent in Den Haag en houdt zich daarnaast bezig met onder andere horeca, bijzondere wetten, evenementen en demonstraties. Ook werkt hij als verkeersadviseur en neemt hij examens af voor politiemensen in opleiding.

Wijnand: ‘Ik heb in ruim 20 jaar veel meegemaakt tijdens mijn werk. Door mijn verhalen op te schrijven, beleef ik een incident opnieuw en dat geeft me een gevoel van opluchting. Alsof ik het beter achter me kan laten. Ik herken me in de verhalen van de andere bloggers en ik hoop dat ik met mijn blogs andere collega’s help en begrip kweek bij de ‘buitenwereld’ voor het politiewerk.’

Bron: Politie.nl



Mail de redactie


Instagram