Nieuws 112Vandaag.nl Koenders: Samenwerken belangrijk bij bestrijden CBRN-terrorisme

Koenders: Samenwerken belangrijk bij bestrijden CBRN-terrorisme

Gepubliceerd op: 27 september 2016

Minister Koenders van buitenlandse zaken schreef in een brief aan de 2e kamer hoe hoog de dreiging op het gebied van CBRN (chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair) in Nederland is. De reactie van de minister:

In Nederland is het algemeen dreigingsniveau Substantieel, wat betekent dat de kans op een terroristische aanslag rieel is. De kans op een aanslag met CBRN- middelen staat niet op gelijke voet met het algemene dreigingsniveau. Niettemin kunnen terroristen dreigen met of oproepen tot aanslagen met CBRN-middelen en, gezien de aard van de aanslagmiddelen, kunnen de consequenties groot zijn. Dreigingen en risico’s voor aanslagen met CBRN-middelen worden continu gemonitord en indien nodig worden aanvullende maatregelen getroffen. Zo laten recente ontwikkelingen, voornamelijk de reeds bewezen inzet van chemische wapens (mosterdgas) door ISIS in Syrië maar ook bijvoorbeeld het bespioneren van een medewerker uit de nucleaire sector in België, zien dat de dreiging continu aandacht verdient.

De categorieën chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair, kunnen echter niet worden beschouwd als een monolithisch geheel. Elk van deze categorieën heeft unieke eigenschappen – bijvoorbeeld hoe moeilijk het is om de middelen te verkrijgen, produceren, transporteren of gebruiken – die invloed hebben op de risicoanalyse. Een overkoepelend aspect is het dual-use karakter van de materialen en technieken, wat betekent dat ze zowel voor vreedzame als voor kwaadwillige doeleinden gebruikt zouden kunnen worden.

Internationale samenwerking en coordinatie zijn essentieel voor de effectieve bestrijding van CBRN-dreigingen. Dat is (mede) in ons eigen belang. Criminele activiteiten en de gevolgen van mogelijke aanslagen met CBRN middelen zijn niet te beperken tot binnen landsgrenzen. Nederland heeft geavanceerde industrieën en een vooruitstrevende wetenschappelijke gemeenschap. Daarom neemt Nederland actief deel aan het internationale kader waarin de bestrijding van CBRN-terrorisme wordt vormgegeven: relevante verdragsorganisaties, exportcontroleregimes en andere multilaterale partnerschappen en initiatieven.

Chemisch

Nederland deelt met veel andere landen de zorg over de dreiging van chemisch terrorisme, dat wil zeggen een terroristische aanslag met een chemisch wapen of met een als wapen gebruikte toxische chemische stof. Het afschuwelijke gebruik van chloorgas door het Syrische regime en mosterdgas door ISIS in Syrië herinnert ons aan het belang om chemische wapens uit te bannen. Het valt niet uit te sluiten dat terroristen zullen trachten ook elders aanslagen met chemische middelen te plegen. Actie ter bestrijding van deze dreiging is nodig.

Het Chemische Wapensverdrag (CWC) verplicht alle Partijen de verboden uit het verdrag (de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens) in nationale wetgeving strafbaar te stellen. Aan de tenuitvoerlegging van deze verplichting moet echter nog veel verbeterd worden. Daaraan wordt in OPCW-verband veel aandacht besteed. Recent heeft de OPCW een internationale onderneming gecoördineerd om 500 ton chemicaliën uit Libië te verwijderen. Deze actie heeft ervoor gezorgd dat de chemicaliën niet in verkeerde handen vallen. Ook binnen de OPCW spreken de lidstaten over (de dreiging van) terrorisme en de mogelijkheden die de OPCW en de lidstaten binnen het kader van het CWC hebben om deze dreiging te bestrijden. Nederland neemt actief deel aan deze discussies.

De Russische Federatie heeft recent een voorstel gedaan om in de Ontwapeningsconferentie in Geneve te gaan onderhandelen over een verdrag inzake Chemisch (en Biologisch) Terrorisme. Het voorstel is volgens Rusland bedoeld om een juridische lacune op te vullen. Het is echter twijfelachtig of er wel een juridische lacune is en of een nieuw verdrag inderdaad de beste manier is om de dreiging aan te pakken. Nederland zal niettemin, samen met EU-partners de Russische voorstellen constructief tegemoet treden.

Biologisch

Ontwikkelingen op het gebied van synthetische biologie gaan zeer snel. Nieuwe technieken maken het eenvoudiger om biologische agentia genetisch te modificeren, en pathogene eigenschappen te versterken. Voorbeelden van deze technieken zijn genome editing (opgenomen in het worldwide threat assessment van de VS intelligence community); CRISPR-CAS9 (een methode waarmee DNA gemodificeerd kan worden met buitengewone precisie) en Gene-drive (hiermee wordt erfelijkheid van eigenschappen vergroot); synthetische productie van oligonucleotiden (korte DNA of RNA moleculen die vele applicaties hebben); en gain-of-function (dual-use) onderzoek. Deze drempelverlagende technieken vormen een mogelijk gevaar voor de veiligheid, omdat het hiermee voor kwaadwillenden eenvoudiger wordt een biologisch wapen te ontwikkelen.

De controverse rond de publicatie van het onderzoek naar het vogelgriepvirus H5N1 van het Erasmus MC in 2012 (de Fouchier-casus) heeft verder laten zien hoe ontwikkelingen in de wetenschap en technologie een aanzienlijk impact kunnen hebben op veiligheid. Naar aanleiding van de Fouchier-casus heeft de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in 2013 een rapport uitgebracht op verzoek van de Staatssecretaris van OC&W – Bouwen aan Biosecurity: Beoordelen van dual-use-onderzoek – met daarin een evaluatie van de Gedragscode Biosecurity, de in 2007 opgestelde handreiking aan onderzoekers in de omgang met risicovol onderzoek, en advies over hoe om te gaan met ‘dual- use research’ in de levenswetenschappen. Het kabinet heeft de hoofdlijnen van aanbevelingen overgenomen en (her)bevestigt de primaire verantwoordelijkheid van wetenschappers in de levenswetenschappen. De mogelijkheid bestaat in specifieke gevallen advies in te winnen via het sondage-instrument voor exportcontrole.

Het Nederlandse biosecurity regime is nog immer in ontwikkeling. Als onderdeel van de beleidsontwikkeling is in 2013 het Bureau Biosecurity ingericht, welke deel uitmaakt van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). De huidige taken van Bureau Biosecurity richten zich op het delen van kennis en informatie over biosecurity en op het vergroten van bewustwording rondom biosecurity. Het bureau heeft de afgelopen jaren veel kennis en ervaring opgedaan. Op internationaal niveau bepleit Nederland onder meer het vergroten van biosecurity bewustwording en bottom-up capaciteitsopbouw onder belanghebbenden, en voor het tijdig beoordelen van de risico’s met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen binnen de levenswetenschappen. Deze stappen dragen bij aan de versterking van Biologische en Toxine Wapenverdrag (BTWC), waarvoor dit jaar de vijfjaarlijkse toetsingsconferentie plaatsvindt. Een fundamenteel probleem van het BTWC is dat het geen verificatiemechanisme kent. Nederland is binnen het BTWC een van de voorvechters van het erkennen van de waarde van een peer review mechanisme ter versterking van nationale implementatie en vergroting van transparantie en onderling vertrouwen.

Radiologisch en nucleair

Ondanks de vele maatregelen die de afgelopen jaren zijn genomen, is het niet uit te sluiten dat nucleair en radiologisch materiaal in handen valt van kwaadwillende niet-statelijke actoren. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat terroristen een kernwapen zouden kunnen bemachtigen vanwege de rigoreuze beveiligingssystemen, zijn er andere mogelijkheden om aan splijtstoffen te komen die dan gebruikt kunnen worden in een grove bom – een zogenaamde improvised nuclear device (IND). Er ligt meer dan 2000 ton direct in wapens toepasbare splijtstof opgeslagen op honderden plekken over de hele wereld met verschillende niveaus van beveiliging. Daarnaast zou een terrorist een nucleaire installatie kunnen saboteren om radioactief materiaal te verspreiden.

Een ander potentieel risico is dat terroristen gebruik zullen maken van een radioactieve bron om een zogeheten vuile bom (conventioneel explosief met radioactief materiaal daaraan vastgemaakt) te produceren of die bronnen op andere manier te verspreiden. Het voorbeeld van de drone met radioactief materiaal die op het dak van de dienstwoning van Japanse minister-president Abe landde, waarover de heer Van Kappen sprak tijdens de plenaire vergadering op 31 juli, geeft een indruk van wat mogelijk is. In dat geval was het een protest tegen het Japanse nucleaire beleid. Radioactieve bronnen worden overal ter wereld gebruikt voor medische, industriële, agrarische en academische doeleinden. Ze zijn ook aanzienlijk beter beschikbaar dan splijtstoffen. Ofschoon de effecten van

een aanslag met radioactieve bronnen minder vernietigend zijn dan met een (improvised) nucleair wapen, mag het effect op de samenleving niet veronachtzaamd worden. Daarom worden radiologische wapens tot de categorie weapons of mass disruption gerekend in plaats van weapons of mass destruction.

Het voorkomen van nucleair en radiologisch terrorisme is voor Nederland een topprioriteit binnen de relevante internationale fora. Nederland is uiterst actief en speelt een leidende rol op het gebied van nuclear security – het voorkomen, detecteren en bestrijden van nucleair terrorisme. Zo heeft Nederland opgetreden als gastheer van de nucleaire top (Nuclear Security Summit, NSS) in 2014. De Topconferenties (in 2010, 2012, 2014 en 2016) hebben veel bereikt, voornamelijk het verminderen van de hoeveelheid nucleair materiaal dat in omloop is, het verbeteren van nationale beveiligingsregimes en het versterken van internationale samenwerking (Kamerstuk 34 300 V, nr. 67, ‘Verslag Nuclear Security Summit 2016’). Ze hebben ook nucleaire beveiliging onder de aandacht gebracht op het hoogste politieke niveau in meer dan 50 landen.

Recent is Nederland gastheer geweest van de 10de jubileumconferentie van het Global Initiative to Combat Nuclear Terrorism (GICNT). GICNT is een samenwerkingsverband van 86 landen en 5 internationale organisaties, dat beoogt door middel van multilaterale activiteiten acties de wereldwijde contra-nucleair terrorisme capaciteit te versterken. Binnen GICNT wordt onder meer gekeken naar verbetering van bescherming van nucleaire faciliteiten, detectiemogelijkheden, reactie op crises en onderzoek naar incidenten. De specialiteit van GICNT is het organiseren van papieren oefeningen op het gebied van detectie, nucleaire forensistiek en nucleaire crisisbeheersing. Nederland is van 2015 tot 2017 gekozen tot internationaal coordinator van het belangrijkste orgaan van GICNT (Implementation and Assessment Group). De Nederlandse bijdrage aan en rol in GICNT ligt in het verlengde van de Nuclear Security Summit die in Den Haag is georganiseerd. GICNT heeft dezelfde doelstelling als de NSS maar is een meer praktisch ingesteld partnerschap dat zich richt op het trainen van de overheidsfunctionarissen van de GICNT landen.



Mail de redactie


Instagram